Vlakke figuren kunnen we indelen in 2 grote groepen: de veelhoeken en de niet-veelhoeken.
Na even nadenken vond Kalista al gauw welke vlakke figuren bij elkaar hoorden.
Nadien namen we de veelhoeken even onder de loep. In de grote groep van de veelhoeken hebben we de driehoeken, de vierhoeken, de vijfhoeken, ....
We bekeken elke veelhoek eens goed:
1. Hoeveel hoeken heeft hij?
2. Welke soort hoeken zie je?
3. Heeft de veelhoek evenwijdige zijden? Hoeveel paar?
4. Heeft deze veelhoek nog een andere naam? ( driehoek, vierhoek, ...)
5. Welke naam heeft deze vierhoek nog? ( rechthoek, vierkant, ruit)
De kinderen kregen elk een veelhoek waarvan ze zoveel mogelijk eigenschappen probeerden te geven.